Verschillende vechtsporters gebruiken verschillende spieren en/of combinatie van spieren om een stoot te maken zoals een rechter directe. Dit kan liggen aan de stijl, maar ook aan de ervaring van de beoefenaar. Standaard stoten zoals een rechter directe, uppercut en hoek zijn bewegingen waarbij een keten van spieren en gewrichten zijn betrokken. De enkel-, knie- en heupgewrichten generen de kracht (“Triple extension”) vanuit de grond welke vervolgens overgenomen en vergroot wordt door de romp, schouder en arm. Hard kunnen slaan is vooral afhankelijk van hoe succesvol deze keten is in het synchroniseren van bewegingen. Bij boksen bijvoorbeeld gebruiken minder ervaren vechters de romp en arm en in veel grotere mate dan ervaren boksers die de benen en romp meer inschakelen (2). Dit blijkt onder andere uit een onderzoek waarbij de inspanning van de verschillende spieren werd gemeten bij boksers van 120 verschillende niveau’s tijdens een rechter stoot. Eenzelfde verschil zagen onderzoekers al in de jaren 70 bij kogelstoters. De beweging en spieren die worden ingeschakeld bij het kogelstoten zijn vergelijkbaar met een rechter stoot. Kogelstoten is overigens juist een voorbeeld van een type oefening die meer kracht voor een stoot in de vechtsport ontwikkeld, maar daarover straks meer.
Uit een vergelijking bleek dat de correlatie tussen kracht in de schouders en resultaten bij beginners 0.83 was en tussen de benen en resultaten 0.37. Voor beginners is het resultaat dus vooral afhankelijk van kracht in de schouders en in veel mindere mate de beenspieren. Bij zeer ervaren kogelstoters was het belang van de schouderspieren juist wat kleiner (0.73) terwijl het belang van sterke beenspieren veel belangrijker was (0.87) (3).
Eenzelfde samenwerking van spieren zie je bij het plaatsen van een zijwaartse trap (mawashi geri), een elleboog en een knietje. Bij krachttraining voor vechtsport is het belangrijk deze samenwerking van spieren te identificeren en je training hierop aan te passen door middel van samengestelde oefeningen zoals in het gewichtheffen waarbij je bijvoorbeeld in sommige onderdelen een barbell moet deadliften, doortrekken naar de borst en uitstoten boven het hoofd.
Voor het ontwikkelen van kracht voor trappen en stoten, maar ook voor worpen, zijn daarom samengestelde oefeningen aan te raden die de coördinatie van de sport-specifieke spieren verbeteren in plaats van oefeningen die gericht zijn op het maximaliseren van aparte spier(groep)en. Gewichtheffen leent zich hiervoor daarom veel meer dan bodybuilden waarbij meer geïsoleerde oefeningen gedaan worden. Er zijn echter veel meer samengestelde oefeningen te bedenken die bovendien de nadruk leggen op het volgende belangrijke punt: Explosiviteit.