Te dik? Zorgen voor minder koolhydraten in uw voeding werkt, zo staat inmiddels vast. Het beschermt tevens tegen diabetes en andere aandoeningen.
De Britse doodgraver William Banting schreef rond 1870 zijn ‘Brief over Corpulentie’ waarin hij jubelde over een dieet waardoor hij in één jaar tijd 20 kilo was kwijtgeraakt. Van die brief werden liefst zestigduizend exemplaren verspreid. Het was de eerste keer in de geschiedenis van de mensheid dat een dieet zonder suiker en met weinig koolhydraten populair werd.
Die trend zou nog vaker terugkeren. De twee laatste golven waren in de jaren zeventig en negentig en werden aangezwengeld door de Amerikaanse cardioloog Robert Atkins, die het weer had van het Holiday Diet, opgesteld door de bedrijfsarts van chemieconcern DuPont. Atkins schreef er in 1972 een boek over waarvan miljoenen exemplaren werden verkocht.
Ook nu doen tal van mensen suiker en koolhydraten in de ban. Maar terwijl Atkins bijna alleen stond, heeft hij inmiddels een indrukwekkende reeks erfgenamen waardoor het steeds moeilijker wordt dit dieet af te doen als de gril van één mafkees. De zonen van Atkins, zoals de Amerikaanse hoogleraar Robert Lustig, de Amerikaanse wetenschapsjournalist Gary Taubes, de Belgische arts Kris Verburgh en de Nederlandse arts Frank van Berkum, maken veel lawaai. Zo noemt de Amerikaanse cardioloog William Davis, auteur van de bestseller Broodbuik, tarwe het ‘meest destructieve voedingsmiddel ter wereld’. Mede door dit soort ketelmuziek krijgen de opvolgers van Atkins veel aandacht.
Zij genereren zo veel verschillende argumenten dat de wetenschappelijke consensus – een calorie is een calorie, of hij nu uit koolhydraten, eiwit of vet komt – begint te kantelen. Hier volgen tien argumenten waarom het verstandig is om te stoppen met suiker en kalm aan te doen met andere koolhydraten.
1. Suiker en snelle koolhydraten werken verslavend
Wanneer laboratoriumratten mogen kiezen tussen suiker en cocaïne prefereren ze suiker, zelfs al zijn ze verslaafd aan cocaïne. Hoogleraar endocrinologie Aart Jan van der Lelij aan het Erasmus MC in Rotterdam zei daarover: ‘Het eten van suiker stimuleert het eten van nog meer suiker, en daarom is stoppen met het eten van suiker net zo moeilijk als stoppen met roken.’
Volgens Robert Lustig is suiker minstens even verslavend als alcohol, en veel gevaarlijker. Hoogleraar verslavingszorg Wim van den Brink vindt de aanwijzingen dat suiker verslavend is redelijk overtuigend, al maakt hij wel de kanttekening dat de gebruikelijke geneesmiddelen tegen verslaving niet bij suiker werken.
Onderzoekers in de Amerikaanse stad Boston gaven een (kleine) groep zwaarlijvige mensen milkshakes, bestudeerden met een doorlichtapparaat (fMRI) wat er in hun hersenen gebeurde en namen regelmatig bloed af. De ene helft kreeg een drankje met snelle koolhydraten (dezelfde als in frisdrank) en de andere langzaam verteerbare koolhydraten. Bij de eerste groep ontstond enkele uren na de milkshake een scherpe daling in de bloedsuiker. Op dat moment vonkte in hun hersenen het gebiedje op dat ook bij drugsverslaafden actief is. Dit gebeurde niet bij de tweede groep, die langzame koolhydraten had gedronken. Dit suggereert dat het beperken van voedingsmiddelen zoals wit brood en aardappelen zwaarlijvige mensen kan helpen om hun dwangmatige eetpatroon onder controle te krijgen.
2. Van snelle koolhydraten wordt u dik
De Amerikaanse wetenschapsjournalist en schrijver Gary Taubes zei eens: ‘Als mijn moeder wilde afvallen, at ze een tijdje geen pasta, rijst en aardappelen. Die kennis was eind jaren vijftig gemeengoed.’ Daarna rees binnen de voedingswetenschap echter het idee dat je van vet eten vet wordt – mede doordat alle aandacht was gericht op het voorkomen van hartaanvallen; diabetes en obesitas werden nog niet zo belangrijk gevonden. Toen Atkins begin jaren zeventig dan ook stelde dat je afvalt van een dieet met veel vet en weinig koolhydraten, werd die claim fel bestreden.
Dat verzet ebt langzaam weg. Te veel studies stellen dat je van een dieet met weinig koolhydraten sneller afvalt dan van elk ander dieet. ’s Werelds meest gerenommeerde voedingsdeskundige, Walter Willett van Harvard University, meent dat Atkins op zijn minst half gelijk had.
Ook officiële instanties – doorgaans erg voorzichtig – gaan om. Zo concludeerde de Zweedse Council on Health Technology Assessment, die de regering adviseert, op basis van een analyse van 16.000 studies dat de beste manier om af te vallen een dieet met weinig koolhydraten is. De Wereldgezondheidsorganisatie adviseerde in 2015 dat niet meer dan 10 procent, en nog liever maximaal 5 procent, van de dagelijkse calorieën uit suiker mag komen.
Atkins had gelijk, zo weten we nu. Het reduceren van de hoeveelheid koolhydraten is een effectieve manier om af te vallen. Rest de vraag hoe drastisch de afslanker aan de slag wil: de meeste deskundigen vinden het bijvoorbeeld onverstandig om met fruit te stoppen, ook al zit daar veel suiker in. En wat moet je eten in plaats van koolhydraten: eiwit of vet? Verder is de kans aanwezig dat de kilo’s die verdwijnen later dubbeldik terugkomen: wie slank wil blijven, moet de rest van zijn leven oppassen met koolhydraten. Ten slotte is er onduidelijkheid over de vraag hoe een koolhydraatarm dieet werkt: val je af doordat het lichaam overschakelt op vetverbranding, of betekent koolhydraatarm automatisch dat er minder calorieën binnenkomen?
3. Snelle koolhydraten verzadigen niet
Iedereen zal het herkennen. Je begint aan een zak chips en je blijft maar eten. Moet u eens met eieren proberen. Vijf is zelfs voor stevige eters zo’n beetje de limiet. En daarna zit u de halve dag vol. Wie daarentegen een bord spaghetti op heeft, krijgt na twee uur weer trek. Dat komt doordat ‘snelle’ koolhydraten vlug worden weggewerkt door het lichaam, vet en eiwit veel minder gauw. Een andere reden is dat 1 gram vet ruim twee keer zoveel calorieën bevat als 1 gram koolhydraten. Van de drie voedingsbestanddelen (eiwit, vet en koolhydraten) is eiwit het sterkst verzadigend: ons lichaam geeft aan de hersenen een hongersignaal door tot er genoeg eiwitten binnen zijn.
4. Vloeibare suiker glipt erdoor
Een onderzoek op acht Nederlandse basisscholen toonde aan dat kinderen die frisdrank drinken na anderhalf jaar 1 kilo zwaarder zijn dan kinderen die dat niet doen. Bij een dubbelblind onderzoek kregen ruim 650 leerlingen anderhalf jaar frisdrank. In de helft zat suiker, in de andere zoetstof. Opmerkelijk: de kinderen die suiker dronken, aten niet minder dan de anderen. De ‘vloeibare suiker’ beïnvloedt het hongergevoel dus niet.
Ook uit dieronderzoek komt naar voren dat ‘vloeibare suiker’ een speciale eigenschap heeft. Muizen eten nauwelijks kristalsuiker, maar als die in water wordt opgelost, laten ze hun gewone voedsel links liggen en drinken zich een rolberoerte. Eerder toonde Walter Willett al aan dat vrouwen die elke dag minstens één glas frisdrank drinken een meer dan 80 procent hogere kans op diabetes hebben. Een rapport van diezelfde universiteit stelde dat frisdrank wereldwijd elk jaar 120.000 sterfgevallen veroorzaakt.
5. De meeste mensen hebben helemaal geen suiker en koolhydraten nodig
Koolhydraten zijn onmisbaar voor sporters. Maar voor dertigplussers achter de computer of achter het stuur zijn ze veel minder essentieel dan eiwit en vet.
Het probleem is dat suiker niet altijd herkenbaar is. Ja, dat er in een suikerklontje suiker zit, is simpel. Dat er in cornflakes suiker zit, zullen de meeste mensen vermoedelijk ook beseffen. Maar dat tomatensaus soms voor 20 procent uit suiker bestaat? Zelfs in producten die niet zoet smaken, zoals kerriesaus of chips met barbecuesmaak, zit suiker. Aan 80 procent van de voorverpakte voedingsmiddelen is extra suiker toegevoegd. De Nederlander eet zo tien tot vijftien stiekeme suikerklontjes per dag.
Nog belangrijker is dat meel ook uit suiker bestaat. Het hoofdbestanddeel van aardappelen, rijst, pasta en tarwe is een lange reeks suikermoleculen. Houd een hap witbrood of een patatje in uw mond en al snel komt een zoete smaak op. Dat komt doordat enzymen in het speeksel de koolhydraten splitsen in suiker. Als die koolhydraten in de darm belanden, worden ze door nog veel meer enzymen afgebroken. Bij sommige koolhydraten gebeurt dat sneller dan bij andere; daarom wordt onderscheid gemaakt tussen ‘snelle’ en ‘langzame’ koolhydraten, waarbij de snelle het meest ontregelen.
6. Ons lichaam is nog niet aan suiker en koolhydraten gewend
Homo sapiens eet nog maar tienduizend jaar serieus koolhydraten. Wil Roebroeks, hoogleraar archeologie van de oude steentijd aan de Universiteit Leiden, zegt dat zodra onze voorouders stopten met zwerven, zich op één plaats vestigden en granen gingen verbouwen, er ziekten opdoken die je daarvoor niet zag. Ook werden ze toen opeens kleiner en nam zelfs hun hersenomvang af. Arts Remko Kuipers bestudeerde de eetgewoonten van hedendaagse jagers-verzamelaars en constateerde in zijn proefschrift uit 2011 dat zij maar heel weinig koolhydraten eten.
Vijf- tot tienduizend jaar lijkt lang, maar in evolutionaire termen is dat kort. Een aardige vergelijking is te maken met koemelk. Dat drinken we even lang als dat we tarwe eten. Slechts 15 procent van de wereldbevolking (blanken) heeft in die tijd een gen ontwikkeld waardoor die melk verteerbaar is. Het merendeel van de wereldbevolking daarentegen is genetisch nog niet aan melk gewend en krijgt er buikloop van.
De consumptie van suiker kent een nog kortere geschiedenis. Wij eten pas drie eeuwen suiker. Destijds was het 2 kilo per jaar, inmiddels 50. Daar weet ons lichaam nog niet goed raad mee. Genetische veranderingen gaan langzaam – helemaal doordat de ziekten die door suiker en snelle koolhydraten ontstaan zich doorgaans pas op latere leeftijd manifesteren, wanneer de voortplanting al is geschied.
7. Koolhydraten verstoren de hormoonhuishouding
Wie makkelijk verteerbare koolhydraten eet, krijgt een golf glucose in het bloed. Daarop reageert de alvleesklier door insuline af te scheiden. Insuline is een superhormoon dat veel teweegbrengt in het lichaam. Insuline geeft bijvoorbeeld de spieren opdracht om glucose op te slaan. Insuline zegt ook tegen vetcellen dat ze vet moeten vasthouden. En een deel van de glucose wordt ook nog eens omgezet in vet.
Ook andere hormonen zijn bij dit proces betrokken. Leptine bijvoorbeeld geeft een gevoel van verzadiging. Insuline werkt ook op dit hormoon in. Robert Lustig stelt in zijn boek Fat Chance dat er in de aanloop naar diabetes niet alleen sprake is van insulineresistentie (lichaamscellen reageren slecht op insuline), maar ook van leptineresistentie. Hoge insulinespiegels zouden in de hersenen van zwaarlijvige mensen het signaal van leptine blokkeren waardoor bij hen de trek nooit helemaal verdwijnt.
8. Suiker en snelle koolhydraten veroorzaken suikerziekte
Steeds meer medici denken dat een opeenvolging van glucose- en insulinegolven het insulinestelsel ontregelen. Vooral de insulinereceptoren op lichaamscellen zouden daardoor gaan haperen (insulineresistentie). Daardoor moeten die cellen steeds meer insuline uitscheiden om bloedsuiker nog te kunnen wegwerken. Uiteindelijk vallen de insulineproducerende cellen zelfs helemaal uit. Dit is diabetes type 2, vroeger ook wel ouderdomssuikerziekte genoemd. Als deze theorie klopt, dan is de beste manier om diabetes te voorkomen het vermijden van koolhydraten om het gejojo van de glucose- en de insulinespiegel in het bloed te voorkomen. Wellicht dat één bepaalde suiker, fructose, nog gemener is dan andere koolhydraten. Vooral de stroop die uit maïs wordt gewonnen (HFCS, high fructose corn syrup) zou de bron zijn van zowel zwaarlijvigheid als diabetes. Uit diverse experimenten blijkt dat ratten die van deze stroop snoepen sneller dik worden dan ratten die gewone suiker eten.
De eerdergenoemde hoogleraar Lustig stelt dat mitochondriën, de energiefabriekjes in de lichaamscellen, slechts een beperkte capaciteit hebben om fructose te verbranden en dat het merendeel van de fructose als gevolg daarvan als vet in de lever wordt gedumpt. Hij meent tevens dat een calorie van de stroop die aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd een elfmaal zo grote kans heeft om diabetes type 2 te veroorzaken als andere calorieën. En Lustig denkt dat fructose in het bloed zevenmaal zo veel schade aanricht als glucose en dat fructose honderdmaal zo veel radicalen (agressieve stoffen die vrijwel alles kapotmaken wat ze tegenkomen) produceert.
9. Suiker en snelle koolhydraten veroorzaken ook andere ziekten
Al in de jaren zeventig van de afgelopen eeuw stelde de Britse arts John Yudkin dat suiker levensgevaarlijk is. Vandaag de dag zitten meer deskundigen op die lijn. Ze brengen een waslijst van ziekten in verband met snelle koolhydraten. Zo somt de Amerikaanse arts Nancy Appleton in Lick the Sugar Habit 143 manieren op waarop suiker de gezondheid schaadt. Frits Muskiet, hoogleraar in Groningen, schreef het boek De (vervelende) waarheid over granen. Hij stelt dat granen het verouderingsproces versnellen en roept op om zo weinig mogelijk (wit)brood, aardappelen, pasta en rijst te eten.
Een van de ziekten die met suiker en snelle koolhydraten in verband worden gebracht, is kanker. Er zijn aanwijzingen voor het bestaan van die relatie. Een daarvan is het Warburgeffect: kankercellen hebben voor hun groei tweehonderdmaal zo veel suiker nodig als gezonde lichaamscellen. Verder bleek uit een studie die in de Journal of the National Cancer Institute is gepubliceerd dat bij ruim duizend patiënten met gevorderde darmkanker de kans dat de ziekte terugkwam 80 procent groter was wanneer ze koolhydraatrijk voedsel aten.
Daarbij moet wel de kanttekening worden gemaakt dat mensen die helemaal geen koolhydraten eten ook nauwelijks vezels binnenkrijgen, terwijl die juist cruciaal zijn voor de darm. Mede daarom heeft de Britse oncoloog Tony Howell een dieet ontworpen waarin je twee dagen per week koolhydraatarm eet en de rest van de week een dieet van groenten, fruit, vis, pasta en olijfolie. Daardoor zou je niet alleen gewicht verliezen maar ook de kans op kanker verkleinen. Een andere ziekte die met suiker en koolhydraten in verband wordt gebracht, is alzheimer. De Amerikaanse neuroloog David Perlmutter beweert in zijn boek Grain Brain dat de insulinepieken na het eten van snelle koolhydraten de hersenen aantasten. Perlmutter meent dat deze vorm van dementie is terug te draaien door per dag niet meer dan 60 gram koolhydraten te eten (één tot twee stuks fruit per dag).
10. De andere aanpak werkte niet
Vanaf de jaren zeventig propageren voedingsautoriteiten als het Voedingscentrum en de Wereldgezondheidsorganisatie dat je dik wordt van vet. Ze schrijven ons diëten voor met weinig vet. Dit verouderde concept werkt nog steeds door in de supermarkt: het is allemaal ‘mager’ wat de klok slaat. Het Nederlandse Voedingscentrum heeft in de afgelopen eeuw twee achtereenvolgende anti-vetcampagnes gehad: ‘Let op vet’ en ‘Verborgen vetten’. Die boodschap wordt niet zo krachtig meer uitgedragen, maar nog steeds houdt het Voedingscentrum vol dat je per dag zes tot zeven boterhammen moet eten.
Deze anti-vet- en pro-koolhydratenaanpak is nu al veertig jaar gaande. Maar het aantal zwaarlijvige mensen is niet kleiner geworden, dat is zelfs spectaculair toegenomen. In Nederland is de helft van de bevolking eigenlijk te dik. En Nederland telt bijna één miljoen mensen met diabetes, terwijl geschat wordt dat nog eens één miljoen zich in een voorstadium bevindt. Suikerziekte is in veel landen op weg om volksziekte nummer één te worden.
Dat kan komen doordat te weinig mensen hebben geluisterd. Een andere hypothese is dat juist dit advies debet is aan de epidemie van diabetes en zwaarlijvigheid. Dat vindt althans Robert Lustig. ‘Als je vet uit voedsel haalt, gaat het naar karton smaken. Dus toen de voedingsindustrie in de jaren zeventig vet uit voedingsmiddelen haalde, deed ze er in plaats daarvan koolhydraten en vooral suiker in. Dat heeft bijgedragen aan de sterke toename van zwaarlijvigheid en suikerziekte.’ Veel Nederlanders eten dagelijks brood, aardappelen of pasta. Het is dan ook niet eenvoudig om die snelle koolhydraten te vermijden, maar wel verstandig.